Veelgestelde vragen     06 38 180 921    

LinkedInWhatsappMail

Kritische vragen over 'Naar Inclusiever Onderwijs'

Vragen & visieontwikkeling 

  • Gaat inclusief onderwijs alleen over deelname van kinderen met fysieke en gedragsmatige beperkingen aan regulier onderwijs? Betreft het daardoor uitsluitend een vorm van integratie tussen regulier en speciaal onderwijs? Hoe moeten we de kansenongelijkheid op basis van sociaal-economische posities van ouders dan beslechten?

  • Als met verplichte wijkgebonden aanmelding een grote vooruitgang in het slagen van inclusiever onderwijs wordt verondersteld, wat te doen met juist wijkgebonden ontwikkelingen die meer en meer segregatie laten zien, zoals in Amsterdam?

  • Volgens Kirschner1 is de beste wijze waarop scholen kunnen bijdragen aan gelijke kansen door gebruik te maken van een kennisrijk curriculum die allen zich dienen eigen te maken. Wordt met inclusiever onderwijs een dergelijk curriculum ontwikkeld?

  • Internationale verdragen, wetteksten, onderzoeksrapporten, en anderszins noemen dat scholen zich aan de behoeften van de kinderen en jongeren dienen aan te passen. Op grond daarvan worden methodische, organisatorische en structurele differentiaties beargumenteerd. Echter:

    • Ashman2 stelt dat differentiatie binnen klasverband de verschillen in leerprestaties verhogen.

    • Nederland heeft een van de meest gedifferentieerde onderwijsstelsels van Europa. Hirsch3 stelt dat structurele differentiatie op het niveau van het onderwijsbestel de kansenongelijkheid doet reproduceren, versterken én het algehele onderwijsniveau doet dalen.

    • Welke alternatieve maatregelen treffen we om dit te voorkomen?

Bronnen:

  1. https://didactiefonline.nl/blog/paul-kirschner/rijker-kennisfundament
  2. Ashman, G. (2020). The Power of Explicit Teaching and Direct Instruction. Engels. Paperback 9781529731606. Druk: 1
  3. Hirsch, E. D. (2016). Why knowledge matters: Rescuing our children from failed educational theories. Harvard Education Press