Veelgestelde vragen     06 38 180 921    

LinkedInWhatsappMail

Over curatief, preventief en structureel werken

foto: Prayer Turambi

 

Maarten en ik van ACT-inclusief hebben interessante gesprekken met lectoren,  professionals en gemeentefunctionarissen. Dat dien we naast gesprekken met ervaringsdeskundigen -bewoners- die ervaringen hebben met gelukte en minder gelukte communicatie met onderwijsinstellingen en organisaties in het sociaal domein. Die gesprekken staan in het kader van ons thema ‘inclusief handelen ter bevordering van gelijke kansen voor de jeugd’. 

In die gesprekken komt het onderwerp ‘preventie-preventief versus curatie-curatief’ ofwel ‘voorkomen versus repareren’ bij regelmaat aan de orde. Ik heb wat moeite met deze tegenstelling. Met een analogie zal ik dat toelichten.

 

Als ik tijdens het autorijden op een nationale weg steeds bezig ben met het voorkomen van het tegen een boom te rijden (preventie), waardoor ik met reparatie en ziekenhuisbezoek te maken krijg (curatie), heb ik tijdens die rit onvoldoende oog en aandacht voor waar ik heen wil. Er is een grotere kans dat ik op mijn bestemming aankom, als ik in staat ben - bewust en behendig - zelfsturend te zijn. En als dat voor mij geldt, dan ook voor anderen. Dat onze wegen en auto’s op orde moeten zijn, zou ik niet als ‘preventie’ willen typeren. Wel als basale voorwaarden voor goed en veilig auto kunnen rijden. 

 

Overeenkomend, in het onderwijs en het sociaal domein moeten we niet zozeer bezig zijn met ‘voorkomen van uitval’, met preventie op casus niveau, en dergelijke. We hebben dan onvoldoende oog voor onderliggende- of voorwaarden ondermijnende mechanismen die functioneren en die problematische situaties uitlokken. Denk aan 'hobbels' als niet passende routines en protocollen, onderbezetting en het uiblijven van oplossingen daartoe.

 

Centraal moet staan om onze jeugd ‘fantastisch te begeleiden naar gelijkwaardig kunnen meedoen in de samenleving’. We moeten daarvoor de jeugd de kennis, vaardigheden, attitudes en bewustzijn mee geven om ‘zelfsturend’ te worden. En uiteraard is daarvoor een goed functionerende infrastructuur nodig. Waarin leerkrachten, jongerenwerkers, beleidsmakers en andere voorwaarde scheppers daartoe steeds beter in staat zijn. Ons wegenstelsel onderhouden en vernieuwen we immers ook?

 

lndien we noch de werking van onze overheidsdomeinen onderhouden en ontwikkelen noch de voorwaarden voor ‘fantastisch begeleiden’ borgen en realiseren, zullen vele jongeren ‘verongelukken’ en moeten we hen ‘cureren’.